Paul Breedveld

Visie op aas 1

Waarom gebruiken karpervissers boilies, dat is de vraag die we ons kunnen stellen. Als we naar karperaassoorten kijken, heeft de boilie eigenschappen die het vissen makkelijker heeft gemaakt. Het vissen met keiharde 20 mm boilies is niet te vergelijken met bijvoorbeeld zachte maïs uit blik. Met boilies kan je languit op je stretcher liggen, maar met zachte maïs moet je werken. Met 20 mm boilies zal je enige bijvangst een bak van een brasem of zeelt zijn. Met blik maïs zullen je wakers niet stil hangen, alles vang je. Keiharde aanbeten van ruisvoorns, rustige beten van zeelt, maar je krijgt geen seconde rust. Voor sommige misschien een manier van vissen, maar voor de meeste zwaar vermoeiend. Dus de enige vis die zich mag melden is karper. En dat is een sterk punt van die gekookte deegballen. Het kan dus een zeer selectief aas zijn en dat vinden veel karpervissers belangrijk. 

Paul Breedveld Visie op aas 1 01

Nu zijn er meer aassoorten die redelijk selectief kunnen zijn. Neem de jumbo tijgernoten, bijvangsten zijn hooguit grote zeelt of graskarper. Dat men graag met die bijvangst bestendige aassoorten vist, komt denk ik vooral omdat we vissen in wateren waar over het algemeen veel brasem en ander gespuis rondzwemt. Nederland zit er vol mee, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Engeland, waar dus makkelijker met minder selectieve aassoorten gevist kan worden. Maar door die selectieve aaskeuze ontstaat er gelijk een probleem, niemand wil met hetzelfde aas vissen als zijn buurman. 

Oké in het begin en zeker na een bepaalde opstart periode scoren bijvoorbeeld tijgernoten geweldig voor iedereen. Maar omdat iedereen deze noten op een weinig verschillende manier bereid, zakken de vangsten al snel weer in. En anders bereiden, kleuren of schillen geeft wel weer een kleine opleving, maar echt goed wordt het niet meer. Het moet wel gezegd worden dat een tijgernoot je altijd blijft verbazen, ze vinden ze gewoon te lekker. Dit levert dus toch vaak een vis op. Wel zal het zo zijn, dat al die verschillend bereide noten hetzelfde klinken onder water. Het lawaai dat ze maken tijdens het kraken is altijd hetzelfde. Ook kan je eigenlijk niks aan de vorm of basissmaak veranderen. Tijdens de opname en het kauwen, voelen ze allemaal hetzelfde. 

Dit geld niet voor boilies, hier kunnen we alles mee doen. De lijst van ingrediënten is zo groot, dat je net zoveel samenstellingen kan maken als je kan verzinnen. Maar ook tijdens het kauwen, kan je ze een heel ander gevoel geven. Superfijne ingrediënten, geven nou eenmaal een ander bite dan bijvoorbeeld een mix aangevuld met grove zaden. Een boilie met bijvoorbeeld hele hennep en zaden erin verwerkt, is niet te vergelijken met een op melkeiwitten gebaseerde boilie.

Maar laten we beginnen met het vinden van ons aas door de karper. Zover ik weet is het gewoon niet mogelijk om bijvoorbeeld een tijgernoot, van massa (soortelijke massa) te laten veranderen. Na het bereiden hebben ze allemaal dezelfde soortelijke massa en die kan wel eens te hoog zijn voor bijvoorbeeld een dikke modder bodem. Niet dat je niks vangt, met een noot in die bodem, maar ideaal is het niet. Zelfs als ze in die bagger zitten, vinden karpers ze nog, het zijn nu eenmaal specialisten in het vinden van voedsel. Maar het is geen goede aanbieding van je voer. 

Paul Breedveld Visie op aas 1 02

Boilies daar in tegen kan je wel van soortelijke massa laten veranderen. Het is echt eenvoudig om een boilie te maken die zo licht is van samenstelling (lees: lage soortelijke massa), dat die niet gelijk in de bodem zakt. Aas wat verborgen ligt, onder die vaak stinkende prut, is gewoon niet makkelijk te vinden. 

Neem een standaard 50/50 mix en voeg daar maar eens een kwalitatief hoogwaardig garnalenmeel aan toe. Let wel op, iets te veel van die garnalenmeel en je kan ze gebruiken als drijvend aas. En als je ze na het bereiden zal testen, doe dit dan gewoon in een baggersloot. Graag wel een sloot waar je de bodem goed kan zien. Dan zal je zien dat die boilie met garnalenmeel beduidend langer zichtbaar blijft dan die tijgernoot. En dus ook een betere geur/smaak afgeeft. Maar ook het zien van je aas kan belangrijk zijn. En het mooie van garnalenmeel is, niet alleen dat de soortelijke massa omlaag gaat van onze boilie, maar je veranderd ook gelijk de smaak van je aas. Dit hele verhaal gaat alleen nog maar over de voerplek, dus over het creëren van een plek waar iets te vinden is voor de vis. Maar goed zo blijven er genoeg punten over voor een volgend verhaal over aas.

Groetjes,
Paul Breedveld

Terug naar blog