Op jacht naar de juiste eindmontage

Op jacht naar de juiste eindmontage

Het is lastig om iets interessants te kiezen uit de vele onderwerpen die met het karpenvissen te maken hebben, maar deze keer is het mij wel makkelijk gemaakt en wel om deze reden. Bij TK Boilies was het idee ontstaan om een aantal donderdagavonden te besteden aan het maken en verbeteren van je eigen onderlijnen. Het voordeel van deze avonden is dat je door de verschillende vissers vaak vele variaties op bekende eindsystemen ziet en het leerzaam kan zijn.

Vreemde eindmontages

Beginnende karpervissers zijn meestal nog niet beïnvloed door ervaring en meningen van andere vissers. Daardoor vissen deze vissers vaak met vreemde eindmontages. Ze gebruiken, in verhouding tot hun aas, te grote of te kleine haken en onderlijnen zijn extreem kort of veel te lang. Je denkt als ervaren karpervisser het beter te weten, maar helaas voor de ervaren karpervisser vangen deze beginners met hun verkeerde eindmontage toch hun karpers. Het blijkt dus lastige materie te zijn en waar we eigenlijk toch niet zoveel van begrijpen. Als we onze eindmontages beter willen begrijpen dan moeten we veel vissen op verschillende locaties en goede contacten te onderhouden met collegavissers. Het is moeilijk om de grote hoeveelheid informatie van verschillende vissers goed te verwerken in een werkende eindmontage.

Onderwaterbeelden

Paul Breedveld Op jacht naar de juiste eindmontage 01

Elke karpervisser heeft vertrouwen in zijn eigen eindmontages en die eindmontages worden ook nog aangepast aan de situatie van het moment. Wat voor mij een enorme vooruitgang is, in het begrijpen van eindmontages, zijn de onderwaterbeelden die door verschillende karpervissers gemaakt zijn. Deze onderwaterbeelden op locatie geven duidelijk aan dat zelfs de top karpervissers er soms ver naast zitten. Als karpervisser denk je ontzettend scherp te vissen met je nieuwe eindmontage en dan laten die beelden je zien dat je eindmontage keer op keer niet de gewenste beet oplevert. Met verbazing heb ik naar deze onderwaterbeelden gekeken en mezelf afgevraagd hoe ik met deze informatie een beter werkende eindmontage zou kunnen maken. Laten we beginnen met de laatste meters lijn en hoe we die zo goed mogelijk kunnen camoufleren en netjes op de bodem kunnen krijgen.

Contactloze lijnen

Mijn vermoeden is dat karpers de lijnen vooral voelen met hun lichaam en dat we dat contact moeten voorkomen. Op water waar de karpers niet zwaar bevist zijn, hebben ze totaal geen angst voor vislijnen. Sterker nog de karpers duwen de lijnen gewoon opzij om bij het aas te komen. Dit is anders op zwaar bevist water, hier is het verstandig om je lijn zo te verstoppen dat de karpers niet in contact komen met de lijnen tijdens het azen op je voerplek. Een makkelijke manier om dit te doen is vissen voor je voerstek, met een op zichzelf staand aasje. Er wordt dan niet door verschillende karpers op dezelfde plek rondgezwommen en als de karpers deze voerplek verlaten zorg je er voor dat je in de richting voor je voerplek vist. De karper die van je voerplek komt nadert je eindmontage van de goede kant en ze gaan niet rondzwemmen omdat er maar een enkel aasje ligt. Als je toch op of dichtbij je voerstek wilt vissen, dan kan je voor een goed zinkende slappe lijn kiezen. Er zijn momenteel goed afzinkende lijnen te koop en deze volgen de contouren van de bodem redelijk.

Vissen met slappe lijnen

Je kan het beste gebruik maken van lichte wakers en genoeg extra lijn geven tegen het strak lopen van je lijnen. Het werkt alleen in een ideale situatie, want je hebt maar een beetje stroming of wind nodig om je slappe lijn weer strak te krijgen. Deze manier van vissen mag je niet gebruiken als je dicht in de buurt van obstakels vist, want je beetregistratie is gewoon niet scherp genoeg. De vele meters slappe lijn zijn meer dan voldoende voor de karper om zich in het obstakel vast te zwemmen met een voor de karper een vervelende afloop. Er is een bijzonder slim systeem van meneer Piet Vogel dat voor een snellere beetregistratie zorgt, maar dit is nog steeds niet voldoende om met slappe lijnen in de buurt van obstakels te vissen.

Leaders

Veel karpervissers maken gebruik van zware leaders of leadcore voor hun laatste meter, dit ook weer om de lijn goed op de bodem te krijgen. Deze producten zinken goed af, maar vaak zijn ze stug en willen de contouren van de bodem niet altijd goed volgen. Bijna alle eindmontage leveranciers zeggen dat die van hun product soepel is en goed werkt, maar als ik het product test zijn de leaders vaak enorm dik van diameter en liggen de leaders toch niet netjes op de bodem. Ook zijn de leaders niet altijd visvriendelijk als je een lange leader gebruikt en dan een lijnbreuk hebt. Dit komt omdat de doorgang van je inlijnlood of leadclip niet groot genoeg is voor de eindlus aan de leader. Fabrikanten hebben dit probleem serieus genomen en de meeste systemen zijn aangepast. Door deze aanpassingen raakt de karper gelukkig het lood kwijt en soms de leader. Belangrijk is wel dat je zelf het eindsysteem goed controleert op visveiligheid. Het is ellendig genoeg als je een karper kwijt raakt en dat deze karper dan ook zichzelf vast zwemt door een leader.

Toplood

Paul Breedveld Op jacht naar de juiste eindmontage 02

Als je een leader gebruikt en dit combineert met een toplood, dan krijg je de lijn redelijk tot goed tegen de bodem gedrukt. Maar het  gebruik van toplood heeft wel wat uitleg nodig. Het is belangrijk om te weten hoe het bodemverloop is waar je op dat moment aan het vissen bent, om een toplood juist te gebruiken. Om ervoor te zorgen dat de lijn uit de buurt van de azende vissen blijft, moet het toplood je lijn op de diepste plek in het water op de bodem drukken. Deze plekt is nooit precies onder je topoog, maar vaak meters verder uit de kant. Hier ontstaat het probleem, want hoe krijg je het toplood verder uit de kant dan die paar meter? Als je een nieuw toploodje gebruikt glijdt dat aardig over je lijn. Na een paar keer hetzelfde toplood gebruiken, begint de lijn in het kunststof ringetje te snijden met als gevolg dat je toplood niet makkelijk meer wil glijden. Dit is bijzonder irritant en betekent dat je je toplood moet vernieuwen of verder tobben met een toplood dat bijna vastloopt op je lijn. Om dit toplood probleem op te lossen, gebruik ik zelfgemaakte toploodclips van rond 0.8 mm rvs draad. Als je aan deze zelfgemaakte clip een 25 gram wartelloodje hangt, dan heb je een goed glijdend toploodsysteem. Deze metalen clip glijd zo goed over je lijn dat het geen probleem is om het tot een meter of 20 van je af laten glijden. Dit is in de meeste gevallen ver genoeg om de lijn op de juiste plek op de bodem te drukken. Door het toplood verder weg te brengen, is de hoek in je hoofdlijn gunstiger voor je beetregistratie en merk je eerder of er iets bij je eindsysteem gebeurt. Als je een boot gebruikt om uit te varen, dan kan je op ongeveer 10 meter vanaf je eindmontage, het toplood tijdens het terugvaren op je lijn aanbrengen.

Perfecte beetregistratie en toch de lijn goed op de bodem, zo creëer de meest ideale situatie voor een aanbeet. Omdat we het nu steeds over het op de bodem drukken van de lijn hebben, wil ik graag ook de onderlijn aanhalen. De meeste karpervissers brengen tegenwoordig keurig wat kneedbaar lood of loodhageltjes aan op hun onderlijn, dit om de beroemde lus in de onderlijn plat op de bodem te krijgen. Bij het gebruik van stijve onderlijnen wordt dit ook toegepast. Dit werkt misschien goed op harde bodems, maar op een zachte bodem staat je onderlijn als stok recht van de bodem af. Dit komt omdat het lood in de bodem zakt en je onderlijn meetrekt. Op deze manier vissen we dus ongemerkt met een chod-systeem. Dit betekent niet dat we minder beet krijgen, maar je systeem werkt niet zoals je zou willen. Omdat we graag vissen met een systeem wat altijd een goede presentatie geeft, is voor mij de chod-rig de eerste keus. Niet altijd toepasbaar, maar in 75% van mijn vissessies is de chod-rig het beste wat er is. Probeer ook eens je eigen onderlijn aan een loodsysteem te knopen, zoals gebruikt wordt bij een chod-rig. Het voordeel is dat je onderlijn nooit in de knoop gaat tijdens het werpen en is toepasbaar op zowel zachte als harde bodems.

Juli 2016, geschreven door Paul Breedveld

Terug naar blog